Pinksteren

 


U it het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus
volgens Johannes
19 Op de avond van de eerste dag van de week,
toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen
gesloten waren uit vrees voor de Joden,
kwam Jezus binnen,
ging in hun midden staan en zei:
20 "Vrede zij u."
Na dit gezegd te hebben
toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.
De leerlingen waren vervuld van vreugde
toen zij de Heer zagen.
21 Nogmaals zei Jezus tot hen:
"Vrede zij u.
Zoals de Vader Mij gezonden heeft
zo zend Ik u."
22 Na deze woorden blies Hij over hen en zei:
"Ontvangt de heilige Geest.
23 Als gij iemand zonden vergeeft,
dan zijn ze vergeven,
en als gij ze niet vergeeft,
zijn ze niet vergeven."
Johannes 20,19-23

Pinksteren

 

 

Homilie

 

Als we met mensen spreken over de Kerk, wat horen we dan? Horen we wat we vandaag op Pinksteren horen, over de geboorte van de Kerk? Over de heilige Geest die wordt uitgestort over de apostelen? Ontmoeten we dan mensen die in de kracht van de heilige Geest hun eigen angsten en reserves overwinnen om de opdracht die Jezus bij zijn Hemelvaart had gegeven uit te voeren: “Gaat uit, naar alle landen, doopt hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest….”?

Nee, wij horen in onze Kerk niet het Pinksterverhaal. En ook niet zoveel andere optimistische verhalen over de toekomst. Mensen, wat wordt er veel gesomberd! Als een pastoor bij mensen op bezoek gaat, hoor je meestal allemaal verhalen over vroeger. En als mensen vroom en gelovig zijn, menen ze de pastoor een plezier te doen door te zeggen hoe jammer ze het vinden dat mensen niet meer naar de kerk gaan en het tegenwoordig zo anders is en hoe het mogelijk is dat al die kerken gesloten zijn. En als het niet over de eigen parochie gaat, dan is het over bisschoppen, het gebrek aan priesters enzovoorts.

Als we zo spreken over de Kerk, beseffen we wel wat we dan doen? Ik hoor hetzelfde als in de hele samenleving: onderbuikgevoelens, ontevredenheid, bezorgdheid over de toekomst. Ik hoor ook mensen die zelf lid zijn van de club waarop ze vervolgens ook bergen kritiek hebben – zoals ook Nederlanders zich soms zo laatdunkend uitlaten over hun eigen land dat buitenlanders zich wel eens afvragen: maar hebben jullie dan geen trots? Is onze enige trots in deze tijd het oranje van het voetbal?

Waar het om gaat is, dat we in de gaten krijgen dat ons spreken over de Kerk verraadt dat we veel te veel het gevoel hebben de laatste generatie te zijn die straks het licht uitmaakt. Veel katholieken in ons land maken een uitgebluste indruk, geesteloos, zonder hoop op een nieuwe toekomst. Als bisschop Hurkmans daar tegenover een nieuwe evangelisatie zet, dan halen velen daar de schouders over op. “Haalt toch niets uit.”

Morgen, op de tweede pinksterdag, vieren we de heilige Bonifatius. De meeste mensen weten uit de geschiedenisboekjes van vroeger nog dat hij bij Dokkum werd vermoord. Maar niet als een arm slachtoffer van zinloos geweld, maar omwille van zijn vast vertrouwen in de verkondiging van het evangelie. Een missionaris, een evangelisatie-bisschop, die vermoord werd omwille van zijn Blijde Boodschap. Dat klinkt erg, maar misschien is het nog wel veel erger dat we in onze tijd zo lauw en onverschillig zijn geworden, dat er niemand meer hoeft te sterven voor zijn geloof. Waar martelaren ontstaan, wordt tenminste nog met vuur het geloof beleden, hoe erg de moord op onschuldige predikers ook is. De Friezen van de 8e eeuw wisten tenminste waar ze wel en niet in wilden geloven. Maar wij? Wat kan het ons schelen?

Ja, ik houd u Bonifatius bij de Friezen voor als een tweede pinksterverhaal, maar dan in onze streken. Zoals de apostelen na het ontvangen van de heilige Geest vol vuur waren tegenover de uitgeblustheid van de eigentijdse parochies. Het verschil tussen enthousiasme enerzijds en somberheid anderzijds.

Waarom, broeders en zusters, zouden wij eigenlijk Pinksteren vieren als we geen zin hebben om die lauwe en onverschillige houding vandaag op het kerkplein achter te laten? Waarom Pinksteren vieren als we niet meer zouden geloven dat het wonder van vuur en enthousiasme niet tweeduizend jaar geleden is gebeurd, maar vandaag, heden, aan ons gebeurt?

Als we spreken over de Kerk, hebben we het dan over een geloofsgemeenschap? Ik zou het toch denken! Niets anders brengt ons in wezen samen dan het simpele feit dat we samen ergens in geloven. En niet zomaar ergens in. Wij geloven in God als onze Vader – heel nabij – Jezus als onze Christus en Verlosser – heel concreet – en de heilige Geest als de Helper – heel actueel. Hoe iedereen ook zijn of haar eigen beleving daarbij heeft, dát delen we allemaal samen. Als wij werkelijk gelovigen zijn en dat samen willen beleven – kom op: dan geloven we toch óók dat dit verhaal toekomst heeft? We geloven toch niet in iets van het verleden? Waar is dan toch die identiteit van christenen? Worden wij herkend omdat wij samen Jezus Christus beleven en ergens voor staan? Of willen we niet herkend worden?

Als we spreken over de Kerk, hebben we het dan over een missionaire gemeenschap? Jezus heeft niet tegen zijn apostelen gezegd: “Hou dit binnenskamers.” De katholieke Kerk is geen esoterisch genootschap, maar een open gemeenschap. Open om met alle mensen te delen waar wij in geloven en wat ons gelukkig maakt. Ja, ook als wij eigenlijk zouden denken: ‘is dat niet onzinnig’, of ‘is dit nu wel de juiste gelegenheid’ – juist dan geloven wij dat de heilige Geest ons moed geeft om te getuigen met ons leven en ook nog met woorden. Zo komt Jezus Christus en zijn Blijde Boodschap bij de miljoenen hunkerende mensen.

Als we spreken over de Kerk, dan denk ik wel eens: nee, wij zijn veel te veel bezig met onze eigen navelstaarderij. Katholieken zijn veel te bezig met hun eigen structuren, reorganistaties, met bijzaken!

Als we spreken over de Kerk, dan denk ik ook vooral aan al die mensen die wachten op zin en verlossing. Wij mopperen over de vele gedoopte schapen die niet naar de Kerk komen, maar zoeken we echt naar hen? Als Jezus spreekt over 99 schapen en één verlorene, dan vindt iedereen het sympathiek dat Jezus dat ene verlorene gaat zoeken. De 99 redden zich wel. Maar wij? Wij zien er 10 in de stal en 90 buiten lopen en wat zeggen we: laat die zich maar redden, wij hebben problemen zat met ons tienen? Kom op zeg! Wat is dat voor een Kerk? Is dat de gemeenschap van Jezus of de Goede Herder? Vinden we het dan gek dat we geen antwoorden hebben in onze samenleving die steeds onrustiger wordt en waar mensen zich steeds meer afvragen wat we moeten doen?

Nee, als we spreken over de Kerk, dan zouden we eerst moeten denken aan onze eigen keuze en opdracht als christen. Wij zijn gedoopt en gezalfd met de heilige Geest. Wij hebben de opdracht om zelf altijd optimistisch te zijn, zelf te gelóven waarvoor we staan, onze identiteit hoog houden, naar onszelf en daarna ook naar anderen. En zelf de hand aan de ploeg slaan voor het Rijk Gods, zoals de helden als de H.Bonifatius. We moeten niet alles alleen maar verwachten van de priesters. Die hebben we nodig voor de sacramenten, maar niet als loopjongens. Zelf de handen uit de mouwen steken en zelf het evangelie verkondigen aan al die mensen die rand- of buitenkerkelijk zijn. Niet de priesters maken de parochies, maar de parochianen. Als zij echt een aanstekelijke geloofsgemeenschap zijn, dan bloeit de Kerk; als zij zelf lauwe, burgerlijke, ontevreden, activistische mensen zijn die niets meer te melden hebben over Jezus en het evangelie dan ‘eh, eh, ja, een bijzonder voorbeeld’, ja dan hoeven we aan zo’n gemeenschap ook niet een van die weinige priesters te verspillen.

Als we spreken over de Kerk, laten we dan spreken over de vraag hoe wij nu, zoals we hier aanwezig zijn, het echt Pinksteren kunnen laten worden anno 2006. Hier en nu, dat vuur van de heilige Geest. In onszelf om het echt te delen met alle mensen om ons heen. Naar buiten, de straat op, weg van al die binnenkerkelijke problemen, aan de slag met je geloof. Dat veridepen, om te kunnen getuigen van Jezus die ons leeft. Ik wens u een zalig Pinksteren. Amen.

Naar Top